Medicatie - Deel 2: Het gevaar van op tics gelijkende bijwerkingen van medicatie
 

Bepaalde bijwerkingen van de gangbare medicatie voor Tourette kan zich uiten onder de vorm van bewegingsstoornissen (in medische termen:  extrapiramidale stoornissen).
Het is een signaal dat de dosering van de medicatie te hoog is. Deze bijwerking kan over het hoofd gezien worden omdat de bewegingen soms geïnterpreteerd worden als nieuwe of toenemende tics. Zelfs voor dokters is het soms moeilijk om het onderscheid te maken.
Dat kan aanleiding geven tot het verhogen van de medicatie i.p.v. af te bouwen, met alle gevolgen van dien.
De medicijnen die deze bewegingsstoornissen kunnen veroorzaken zijn vaak middelen die in de psychiatrie gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld neuroleptica (antipsychotica) zoals Haldol, Orap, e.a., of SSRI's (in het Nederlands: selectieve serotonine heropname remmers) zoals bijv. Prozac, Seroxat, en andere antidepressiva.

Bij de bewegingsstoornissen ten gevolge van medicatie onderscheidt men:

  • Parkinsonisme: trillen, speekselvloed, spierstijfheid en verminderd vermogen tot bewegen. Het ontstaat meestal binnen de maand na het starten van een behandeling. Parkinsonisme is sterk dosisafhankelijk, bij een te hoge dosis kan het beeld zich zelfs binnen een dag ontwikkelen. Vrouwen en personen boven de 40j. lopen meer risico.
  • Akathisie: onbedwingbare continue rusteloosheid en bewegingsdrang die leidt tot het onvermogen om stil te staan, te zitten of te liggen. Vaak is er ook sprake van innerlijke onrust en agitatie. Men wiebelt  en wipt voortdurend bijvoorbeeld met voeten, onderbenen, handen of het bovenlichaam.  De bewegingen zijn bewust kortdurig te onderdrukken.  Ze kunnen leiden tot slaapstoornissen. Akathisie treedt in de meeste gevallen op na de eerste dosis van het medicijn of na een flinke dosisverhoging of bij een te snelle afbouw.
  • Acute dystonieën: Dystonieën zijn langzame contracties van spiergroepen, die uitmonden in spierkrampen of in een aanhoudende abnormale dwangstand. Wanneer de spier ontspant, treden onverwachte grove bewegingen op.

Deze krampen zijn vaak asymmetrisch, vooral in hoofd en nek (scheefstand). Ook slikmoeilijkheden, kaakklem of dwangstand van de ogen komen voor.
Acute dystonieën ziet men relatief vaak, vooral bij kinderen en jongvolwassenen. Boven de 40j. ziet men het zelden. Het treedt meestal op enkele dagen na de start van de behandeling of na een dosisverhoging.

  • Dyskinesieën (abnormale bewegingen) die men in 2 soorten onderdeelt:
  • Acute dyskinesieën (AD)
  • Tardieve dyskinesieën (TD)

Dyskinesieën bestaan uit intermitterende (d.w.z. met onderbrekingen) spiertrekkingen. Zowel AD als TD verergeren bij stress, verminderen door sedatie en zijn afwezig tijdens de slaap en de bewegingen kunnen soms actief onderdrukt worden, maar meestal slechts gedurende korte tijd

Acute dyskinesieën (AD) kunnen binnen uren tot enkele dagen na de start van een behandeling met klassieke antipschychotica optreden. Het kan zelfs acuut ontstaan na inname van één eerste tablet, zoals blijkt uit getuigenissen. Ook een te snelle dosisverhoging kan AD in de hand werken.
AD komt aanzienlijk vaker voor bij kinderen en jong volwassenen. Symptomen zijn o.a. spiertrekkingen, kortdurende abnormale standen van de spieren van de ogen, het gelaat, de nek en/of de hals. Jongere patiëntjes hebben vaker last van ernstige dyskinesieën van de romp en de extremiteiten (handen, benen, voeten).

Tardieve dyskinesie (TD) is een neurologisch syndroom, dat eveneens veroorzaakt wordt door blootstelling aan bepaalde medicijnen. "Tardief" betekent "laat ontstaan" en "dyskinesie" betekent "abnormale beweging". De term "tardieve dyskinesie" wordt dus gebruikt om aan te geven dat het gaat om een bewegingsstoornis, die in ongeveer 25% van de gevallen pas ontstaat na langdurig gebruik (gemiddeld 4 jaar) of ook na afloop van de behandeling met bepaalde medicijnen. Hoge dosissen klassieke antipsychotica kunnen echter ook al na 3-6 maanden een TD doen ontstaan. Dit soort door medicijnen veroorzaakte bewegingsstoornissen is al bekend sinds de jaren 1950, maar TD staat toch nog te boek als een zeldzame stoornis. De vraag is of dit werkelijk zo is, ofwel dat dit alleen komt doordat TD in veel gevallen gewoon niet als zodanig herkend wordt en er dus een andere (onjuiste) diagnose gesteld wordt.
Het beeld wordt gezien als een gevolg van de upregulatie van de dopaminereceptoren en treedt vooral op na langdurige behandeling met dopamine-antagonisten, welke vaak voorgeschreven worden bij Tourette.
Gelukkig is het niet zo dat iedereen die dit soort medicijnen gebruikt ook tardieve dyskinesie zal ontwikkelen. Waarom de ene persoon het wel krijgt en de ander niet, is nog niet duidelijk. Er is ook geen manier om te voorspellen wie TD zal ontwikkelen. Het hoeft ook niet zo te zijn dat TD al ontstaat tijdens het medicijngebruik. Het komt ook voor dat het pas ontstaat na het stoppen of tijdens het afbouwen. Soms kan de aanwezigheid van TD ook gemaskeerd worden door dezelfde medicijnen die het veroorzaken. Zo zou je dus in feite TD kunnen hebben zonder het te weten, omdat de medicijnen de bewegingen kunnen onderdrukken. In dat geval wordt het ook pas zichtbaar bij het zakken naar een lagere dosering of bij het stoppen.

De ernst van de bewegingsstoornis kan natuurlijk, zoals bij veel stoornissen, variëren van mild tot ernstig. Ook kan het verschillende vormen aannemen en kan het er dus van persoon tot persoon heel verschillend uitzien. Bij de één kan het nauwelijks zichtbaar zijn, terwijl een ander echt duidelijk zichtbare bewegingen heeft. Het patroon van de bewegingen kan variëren en de symptomen kunnen ook van tijd tot tijd verschillen. De bewegingen zijn de ene periode wel aanwezig en dan weer niet.  Het verloop van TD is niet te voorspellen. Het kan afnemen, toenemen of stabiel blijven, ongeacht het stoppen met het medicijn. Ook het veranderen van de dosis kan resulteren in het afnemen, stabiel blijven, of juist toenemen van de klachten. Bij vrouwen kan ook de menstruatie een nadelig effect op de symptomen hebben. Tijdens rust zijn de bewegingen vaak aanwezig, terwijl het soms kan verminderen of stoppen als het getroffen lichaamsdeel actief gebruikt wordt.

Er zijn verschillende varianten van tardieve stoornissen, en de symptomen die hierbij horen kunnen dan ook heel verschillend zijn. Enkele voorbeelden van verschijnselen die voor kunnen komen zijn o.a.: bewegingen met de mond, draaiende bewegingen van de tong, het uitsteken van de tong, het uitstulpen van de tong in de wang (bonbonwang), smakken, kauwbewegingen, met de ogen knipperen, fronzen, herhaaldelijk geluiden maken (die bijv. als gebrom en gegrom klinken), het strekken en flexen van de voet, bewegingen met de vingers alsof iemand denkbeeldig piano speelt.

Korte ruk- of schokbewegingen met de ledematen, romp, bekken of hoofd of schokkende bewegingen van de buik en het middenrif (die resulteren in een onregelmatige ademhaling) kunnen voorkomen
Er is geen test die de diagnose tardieve dyskinesie kan bewijzen. Een diagnose wordt gebaseerd op de medische voorgeschiedenis en het verhaal van de patiënt en een grondig medisch onderzoek. Vaak worden er wel allerlei tests gedaan, zoals bijvoorbeeld een EEG, CT-scan, MRI, e.d., maar dit is meer om eventuele andere aandoeningen en onderliggende oorzaken uit te sluiten. Dit soort testen laat immers bij tardieve dyskinesiepatiënten meestal niets vreemds zien.

Bron: Dystonie.be -  Nederlands bijwerkingen centrum Lareb, 2006  

Lees ook : Medicatie - Deel 1:Tolerantie, veiligheidsaspecten en mogelijke bijwerkingen

 
Laatste wijziging op 29-12-2010
Copyright © vzw Vlaamse vereniging Gilles de la Tourette